Jaarlijks worden één of meerdere steden uit verschillende landen gekozen als culturele hoofdstad van Europa. Voor 2018 mogen Nederland en Malta een Europese Culturele Hoofdstad aanwijzen. In Nederland is Leeuwarden het geworden. Twee weken geleden vond het openingsweekend van ‘Leeuwarden Fryslân 2018’ plaats en sinds dat moment mag Leeuwarden zich een jaar lang officieel Culturele Hoofdstad van Europa noemen.
In Friesland is Tresoar de bewaarplaats van de geschiedenis van Fryslân. Het is dè plek waar talloze in Fryslân verschenen bronnen te vinden zijn: kranten en tijdschriften, honderdduizenden boeken waaronder exemplaren uit de bibliotheek van Erasmus, tienduizenden foto’s, films, geluidsopnamen, rechtbankverslagen, notariële akten, de Atlas van Blaeu, handschriften en brieven van bekende Friezen, bedrijfsarchieven van Douwe Egberts en archieven van de Elfstedenvereniging , cd’s van Friese punk tot klassiek, het monnikenwerk de “Attische Nachten” uit 836 na Christus en de meer dan 150 bibliografieën gemaakt door J.J. Kalma , de oudste en nieuwste (Friese) literatuur, wetenschappelijke publicaties, digitale bestanden. Daarnaast bruist het in Tresoar van activiteiten voor jong en oud: concerten, lezingen, tentoonstellingen, educatieve projecten, kindercolleges. In het kader van Culturele Hoofdstad wordt dat in 2018 alleen maar meer: het culturele jaar 2018 staat ook bij Tresoar bol van de activiteiten. Om bezoekers zoveel mogelijk de kans te bieden om van deze activiteiten te genieten is het gebouw zelfs het hele jaar langer geopend. Daarnaast organiseert Tresoar niet één keer per maand, zoals gewoonlijk, maar iedere week een lunchlezing. Verder zijn er diverse nieuwe tentoonstellingen te zien, mijn favoriet is de Topstukken expositie in de kelder.
In dit open depot kun je als bezoeker de schatten van Tresoar vinden. In een speciale ruimte kun je luisteren hoe eeuwenoude wetsteksten tot leven worden gewekt, of de topstukken uit het depot bekijken zoals de brief van de dienstplichtige militair Romke Zandstra aan zijn geliefde waarmee Tresoar in 2014 de ‘Stuk van het jaar’ verkiezing won. Deze brief is er één van een serie van drie die de Friese militair Romke Eelkes Zandstra verstuurde naar zijn geliefde Sjoukje Hendriks in Eestrum. Romke stuurde zijn brief in augustus 1811 vanuit het Franse legerkamp bij Boulogne. Hoewel de omstandigheden in de legerplaats erbarmelijk waren, probeerde Romke zijn geliefde Sjoukje gerust te stellen:
“Mijn geliefde en teer beminde minnaresse ik laat u weten dat ik nog redelijk in orde ben en hope en wense van U hetzelfde. Zoo het anders was het zou mijn van harten leed zijn.”
Het verhaal is tragisch. Romke heeft zijn verloofde nooit weer gezien, hij stierf aan het front in Polen. Ruim vijftien jaar geleden heeft Tresoar een vierde brief gekregen die Romke verstuurde naar zijn ouders. In deze brief pende hij een verhaal op over liefde en vriendschap van een door heimwee gekwelde Friese militair die als dienstplichtige diende in een vijandig leger. Een toepasselijke nominatie binnen het thema ‘Vriend & Vijand’ van de Maand van de Geschiedenis 2014.
Naast deze brief is in de Topstukken tentoonstelling ook de huwelijksakte van Rembrandt van Rijn te vinden waarop te lezen is dat Rembrandt van Rijn en Saskia van Uylenburgh op 22 juni 1634 in de kerk van St. Annaparochie trouwden. Het huwelijk vond daar plaats omdat de zuster van Saskia daar woonde en Saskia op 12-jarige leeftijd wees was geworden.
Een ander topstuk in de expositie zijn de bebloede aantekeningen van de Friese stadhouder Willem Frederik, waarmee Tresoar in 2013 op de derde plaats in de ‘Stuk van het jaar’ verkiezing eindigde. Het verhaal achter deze brief gaat als volgt: toen Willem Frederik, stadhouder van Friesland, op 24 oktober 1664 zijn pistool schoonmaakte, ging het wapen onverwacht af. Ruim een week later overleed hij aan de gevolgen. Gedurende zijn laatste dagen kon hij door zijn verwondingen spreken noch eten. Wat hij te zeggen had, schreef hij deels met inkt en deels met rood krijt op velletjes papier. Zijn hofmeester, Vegelin van Claerbergen, heeft de velletjes bewaard, zo ook het velletje met geronnen bloed afkomstig uit de wond van Willem Frederik, dat nu in Tresoar te zien is en waarop te lezen is: "Dat Veugling ( = hofmeester Vegelin van Claerbergen) bij mijn wijf en kinder blijft". In dit briefje bevindt zich dus letterlijk het DNA van een van de rechtstreekse voorouders van koning Willem Alexander.
Daarnaast zijn tussen de topstukken ook verschillende getijdenboeken met prachtige miniaturen en wapenboeken te vinden. Zo ligt het oudste wapenboek van Friesland in één van de vitrines: Conscriptio Exulum. Dit handschrift is rond 1584 gemaakt en samengesteld door Hotze Aaxma, pastoor van Wolsum. Het boek bevat wapens van Friezen die vanwege hun trouw aan de katholieke kerk en Filips II koning van Spanje, verbannen werden of uitweken naar Groningen en Oost-Friesland. Behalve getijdenboeken en wapenboeken ligt er ook een zwanenboek. In de periode van de zestiende tot en met de achttiende eeuw was het zwanenrecht voorbehouden aan graven en andere edelen, met dit recht konden zij zwanen houden en afschieten. Zwanenvlees gold voorheen als een delicatesse, het zwanenrecht werd dan ook gezien als een waardevol en begeerd bezit. Voor het houden van de zwanen golden strenge regels. In een Fries zwanenboek uit 1529 van pluimgraaf Nicolai is vastgelegd welke families het zwanenrecht bezaten: de eigenaren lieten op de snavel en de zwemvliezen merken aanbrengen om hun zwanen te herkennen.
Tot slot is in de Topstukken tentoonstelling ook het Oera Linda-boek te bewonderen. Het verhaal gaat dat Cornelis over de Linden in 1867 een handschrift uitbracht en J.G. Ottema, een prominent lid van het Fries Genootschap overtuigd was van de authenticiteit en zorgde voor een uitgave; het boek kreeg al snel de titel Oera-Linda-boek. Volgens Ottema ging het om een eeuwenoude kroniek, geschreven in een tot dan toe onbekend schrift van runentekens, in een taal mogelijk zuiverder dan het oudst bekende Fries, verhalend over een oeroude Friese beschaving. Na enkele jaren bleek dat het om een vervalsing of grap ging. Volgens de tekst van het boek dateerde het manuscript uit het jaar 1256 en zou het verhaal daarvoor al vele malen zijn overgeschreven. Onderzoek wees echter uit dat het papier machinaal vervaardigd is, waarschijnlijk rond 1850 in een fabriek in Maastricht.
Maar de Topstukken tentoonstelling is niet de enige expositie in Tresoar. Zoals gezegd wordt groots uitgepakt voor het culturele jaar 2018. Zo zijn er voor poëzieliefhebbers in de studiezaal van Tresoar het hele jaar exposities met Fries èn internationaal karakter. Ook is er een tentoonstelling die het verhaal vertelt van 's lands beroemdste revolutionair en zijn relatie met de (Friese) taal, Piter Jelles Troelstra was namelijk niet alleen politicus, maar ook fervent dichter, schrijver en journalist. Verder is er een histobios waar je in fluwelen rode bioscoopstoelen de hoogtepunten kunt bekijken uit honderd jaar Friese filmgeschiedenis. Een ander leuk initiatief is het Historisch Reisbureau waar bezoekers hun eigen persoonlijke historische reisgids kunnen samenstellen en in de voetsporen kunnen treden van voorouders met Friese wortels. Kortom, er is het hele jaar van alles te beleven en er wordt van alles georganiseerd rondom de Friese taal, cultuur en geschiedenis.
Vera Weterings
Meer informatie over de activiteiten in 2018 is te vinden op de website van Tresoar. Informatie over het Historisch Reisbureau is te vinden via Fryslân Roots Guide.